Clubrecord op de 100 km

“Het is zaterdag 26 september 2020. Ik sta om 7.00 uur in het donker op de atletiekbaan van AC Waterland aan de start voor mijn vijfde 100 kilometer-loop. Vandaag vertrek ik met een duidelijke missie, een mooi persoonlijk record lopen. Overmoedig of niet, maar alles onder de 10 uur zou al te gek zijn. Al maanden ligt de focus op deze ene dag.

Het worden 10 ronden van de 10 km-route van de Twiskemolenloop. Iedere ronde kom ik terug bij de club, steeds weer langs het start- en finishpunt. Dit wordt straks vooral een mentaal dingetje omdat de drempel om te stoppen tijdens de slechte momenten dan uitermate laag is.

Ik neem mijn eigen ravitaillering mee: een krat vol drink- en vreetwerk achter op de bagagedrager gemonteerd van de meefietser: mijn schoonpa. Dat vind ik een fijn idee, dan kan ik pakken wat en wanneer ik maar wil. Als het goed is, ga ik vandaag een dikke 6.500 calorieën verbranden. Geen overbodige luxe dus al dat eten en drinken mee.

Mentale training

Buienradar voorspelt niet veel goeds voor deze zaterdag maar dat mag de pret niet drukken. Ik voel me beresterk, ben uitgerust en in opperbeste stemming. Ik heb de afgelopen twee maanden kneiterhard getraind en tot vervelens toe kilometers gevreten. In m’n uppie met alleen een rugzakje in weer en wind door de polders van Waterland en Wijdewormer jakkeren. Saai! Maar hier word je vooral ook mentaal sterk van.

Honderd hardloopkilometers per week heb ik gedraaid, inclusief vijf marathons, twee keer zelfs een loop van vijftig kilometer, en uiteraard de broodnodige krachttraining gedaan. De laatste twee weken voor mijn uitdaging ga ik langzaam afbouwen: geheelonthouding, koolhydraten stapelen en vroeg m’n mandje in. Dat alles voor wat men noemt de supercompensatie.

Doseren van levensbelang

Direct na de start heb ik naast mijn meefietsende schoonvader al loopmaatjes: Hans Gitsels en onze voorzitter, die beiden speciaal voor mij op hun vrije zaterdag vroeg uit de veren zijn gekomen. Ze lopen het eerste rondje mee. Wow, ik moet nog wennen aan mijn rol in de spotlights, maar vind dit supergaaf!

Als ik na ieder rondje weer op de baan verschijn, wordt het steeds drukker met bekende lopers die elkaar aflossen en een stukje met mij mee willen meefietsen of -hollen. De kinderen en ouders die lekker op het ACW-veldje met de ouder-kindwedstrijden bezig zijn, juichen mij toe. Ik krijg er kippenvel van, het is echt gaaf en had deze aandacht niet verwacht. De support helpt. Ik ga nog steeds lekker en probeer al kletsend dit tempo zo lang als mogelijk vol te houden. Doseren is met deze afstanden van levensbelang.

Blaffen naar schoonpa voor water

De weersverwachting klopt vandaag gelukkig van geen kanten. De weergoden zijn mij zeer gunstig gestemd. Het heeft zo moeten zijn, denk ik. Maar rond de 65 kilometer krijg ik wel serieus last van de gebruikelijke (en verwachte) lichamelijke ongemakken. Nog 35 kilometer te gaan. Het nog immer pittige tempo kan ik eigenlijk niet meer hebben. De goesting begint weg te ebben. Kramp ligt op de loer en de scherpte is er ook al een tijdje vanaf, het keuvelen is ook een stuk minder geworden, ik blaf regelmatig naar m’n schoonpa voor een slok water. Echt gezellig ben ik niet meer.

Clubrecord?

Nu is het zaak m’n koppie erbij te houden en vooral positief te blijven denken. Niet zeiken, Dennis! Denk aan het clubrecord dat ik misschien wel ga verbreken. Mijn tussentijden op de 70 en 80 kilometer zijn wellicht al sneller dan de oude clubrecords die er stonden, dus die records pak ik dan gelijk ook even mee.

De Man met de Hamer

Negatief denken is funest maar plots… Ja hoor, daar is hij weer! Die vuilak die nooit een ATV’tje opneemt en nimmer verzaakt mij een bezoek te brengen als ik lange afstanden loop. De Man met de Hamer geeft me ook nu weer een ferme hand en brengt mij naar de diepste krochten van mijn ziel, de mentale oorlog is nu echt begonnen. Ik lijd in stilte, zeuren heeft geen enkele zin. Ik luister ter afleiding naar de leuke verhalen en anekdotes van mijn meelopers.

Ik weet het nu zeker: de legendarische Tsjechische hardloper Emil Zatopek had gelijk. ‘Als de geest sterk is, dan volgt het lichaam. Of zij sterft.’ Maar mijn geest is niet altijd sterker en kan de verleiding om even te wandelen om even de druk van mijn bovenbenen af te halen niet altijd weerstaan. Nou, kom op! Mouwen opstropen en gaan met die banaan! Op naar de laatste fase.

Naar de streep, waar verlossing is

Ik ren maar door, de om rust smekende stramme bovenbenen negerend, de droge bek ontkennend, voeten al geruime tijd pijnlijk , hartslag pompt de hele dag al rond de 130 slagen per minuut en loopt nu alleen nog maar verder op, elke slag pulserend tot in mijn kop. Maar dit wordt wel een vet PR. Althans, voor wat het op dit moment waard is, natuurlijk. Ik moet nog zo lang, en wil wel 10 keer het tempo verlagen of gaan wandelen, maar de jongens trekken mij erdoor. Ik weet dat de pijn maar tijdelijk is en moet deze meenemen naar de streep, waar verlossing is.

Het parcours ken ik inmiddels met de ogen dicht. Het duizelt me soms voor mijn ogen. Ik snap je, ultraloper-legende Ron Teunisse. Ik weet wat je bedoelt, ultra-pionier Jan Knippenberg. Ik voel het ook. Ik bén het ook.

De bénen leiden de weg

Daar zie ik de molen in mijn laatste rondje! Stukje fietspad Luyendijk, bruggetje bij de sluis over. Ik weet het, nu nog maar zo’n 6 minuten erbij. Met de ogen knipperend, zie ik dwars door het gutsende zweet mijn stopwatch op 9.37 uur staan. History in the making. Poetry in motion.

Rechtdoor. Gaan, gaan, Kreetz! Supporters schreeuwen mij nog harder toe. Kom op! Ik mag nu echt niet meer verslappen van mezelf. Ik zal ze laten zien waarvoor ze gekomen zijn. De ideale lijn volgend, geen meter te veel. De lichtgewicht loopschoenen slechts centimeters van de grasrand verwijderd. Over de route wordt niet meer nagedacht, de bénen leiden de weg. Het leven is nu afstand en tijd. Meer is er niet.

Mens in zijn puurste vorm

Ik ben al een volle werkdag aan het hollen, met zelfs een paar overuren. Oh, wat is dit onwaarschijnlijk zwaar. Ik ben 51 jaar, wat doe ik mezelf toch weer aan? Ik draai voor de laatste keer linksaf, het hek bij AC Waterland door en ik zie de verlossende atletiekbaan.

De laatste druppel aan energie wordt uit het afgetrainde lijf geperst. 73 kilo Mean Lean Running Machine. ‘Je bent te dun’, zeggen ze. ‘Het is niet goed voor je’, zeggen ze. Menigeen snapt mij niet, want ze snappen hardlopen niet. Ze zien er de schoonheid niet van: die schitterende eenvoud, de volkomen eerlijkheid, de mens in zijn puurste vorm, al duizenden jaren lang.

Uitputting en euforie

Het allerlaatste rondje op de 300-meterbaan. Daar is de finish! Uitputting en euforie. Rechterhand naar de linker. Wijsvinger, klik. De stopwatch geeft aan: 9 uur, 43 minuten en 6 seconden. Mijn God! Wat heb ik geflikt vandaag? Het clubrecord met een dik kwartier verbeterd.

Ik voel me misselijk. Ben duizelig en kan nauwelijks nog staan. De pijnlijke benen als elastiek, ben zo ontzettend moe maar door de totale euforie ook weer niet. Ik word opgewacht door een grote groep mensen, onze voorzitter en de burgemeester van Landsmeer Dennis Straat. Wat een eer.

Alles van mezelf geëist, vooral ook die mentale oorlog in m’n kop, al die rondjes. Er had geen minuut af gekund. Laatste stuk liep ik voortdurend in het rood. Alle fysieke signalen en mentale smeekbedes genegeerd. Ik ben nog steeds duizelig. Handen op mijn gezicht. Ik proef het opgedroogde, korstige zout. Het dolgejaagde hart komt maar heel langzaam weer tot bedaren. 26 september 2020, wat een onvergetelijke dag in mijn zo geliefde Twiske.

Dank allen, voor deze reis

Grote dank aan mijn verzorger: schoonvader Piet. Dank aan allen die hebben geholpen met het opzetten en begeleiden van deze reis. Het zijn er te veel om op te noemen. En zeker ook een diepe buiging voor mijn lieve gezin. Dank voor jullie geduld en vooral begrip. Zonder jullie support had ik het echt niet gered.

Ik kom weer een beetje bij m’n positieven en word nu overspoeld door een intens gevoel van geluk, van leven tot in iedere cel. Live to run, run to live.

Laat het koude biertje nu eindelijk maar komen!”